In dit gedeelte worden de afdrukinstellingen behandeld bij het gebruik van ContentsBridge Utility. Er zijn drie typen afdrukinstellingen.
Selecteer het keuzerondje [Using Printer Job Language] in [Print Setting] in het scherm [ContentsBridge]. Klik op de toets [Print Setting] om het dialoogvenster PJL [Print Settings] weer te geven. Er kunnen instellingen worden opgegeven voor het afdrukken van PDF-, TIFF-, JPEG- en XPS-bestanden.
In dit gedeelte worden de respectievelijke opties in het dialoogvenster [Print Settings] nader toegelicht.
Opties die zijn gemarkeerd met een sterretje (*) zijn wellicht niet van toepassing op uw apparaatmodel of er zijn aanvullende apparaten nodig voor het correct functioneren. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie van uw apparaatmodel of neem contact op met uw beheerder.
Er zijn drie tabbladen:
Naam optie | Beschrijving | Optie die kan worden gespecificeerd | |||
---|---|---|---|---|---|
TIFF | JPEG | XPS | |||
Print Range | Specificeer het bereik van de pagina die moet worden afgedrukt.
|
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Quantity | Specificeer het aantal af te drukken kopieën.
|
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Print Annotations | Specificeer of PDF-notities moeten worden afgedrukt. | ![]() |
× | × | × |
Output Color* | Specificeer de afdrukkleur.
| ![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Print Mode | Specificeer de afdrukkwaliteit en -snelheid.
|
![]() |
× | × | ![]() |
Paper Size* | Specificeer het papierformaat voor afdrukken.
|
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Layout | Specificeer de afdrukopmaak.
|
![]() |
× | × | ![]() |
Zoom | Specificeer de zoomfactor voor het afdrukken.
|
![]() |
× | × | ![]() |
2 Sided Print* | Specificeer 2-zijdig afdrukken.
|
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Naam optie | Beschrijving | Optie die kan worden gespecificeerd | |||
---|---|---|---|---|---|
TIFF | JPEG | XPS | |||
Paper Source* | Specificeer de te gebruiken papierlade.
|
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Paper Type | Specificeer de papiersoort voor het afdrukken.
|
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Output Tray | Specificeer de opvangbak voor het papier.
|
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Stapling* | Specificeer of de afdrukken moeten worden gestaffeld. Specificeer de nietpositie als u ervoor heeft gekozen de afdrukken te nieten. | ![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Hole Punching* | Specificeer of de afdrukken moeten worden geperforeerd.
|
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Naam optie | Beschrijving | Optie die kan worden gespecificeerd | |||
---|---|---|---|---|---|
TIFF | JPEG | XPS | |||
Job Type | Selecteer het opdrachttype voor afdrukken. Naast normaal afdrukken kan tevens [Secure Print] en [Sample Print] worden geselecteerd. Als [Secure Print] of [Sample Print] is geselecteerd wordt het dialoogvenster [Specify User ID] weergegeven. Geef de gebruikers-ID en de toegangscode op voor Secure Print of Sample Print in het dialoogvenster "Specify User ID". |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Authentication Setting | Het dialoogvenster [Authentication Setting] wordt weergegeven. Geef de instellingen op in het dialoogvenster [Authentication Setting] voor verificatie van de gebruiker tijdens het afdrukken. |
![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Print Banner Sheet | Specificeer of er een voorblad moet worden afgedrukt. | ![]() |
![]() |
![]() |
![]() |
Check PDF security | Specificeer of er een beveiligingscontrole moet worden uitgevoerd op de af te drukken PDF-bestanden. Als deze optie wordt geselecteerd en een PDF-bestand met toegangscodebeveiliging moet worden afgedrukt, dan wordt het dialoogvenster [Enter PDF password] weergegeven. Voer de toegangscode in en klik op [OK] om het afdrukken te starten. Als deze optie niet wordt geselecteerd, wordt de beveiliging van de PDF-bestanden niet gecontroleerd. De afdrukgegevens worden naar de printer verzonden in de huidige indeling en het afdrukken wordt alleen uitgevoerd als deze overeenkomen met de toegangscode die is gespecificeerd via het bedieningspaneel van de printer. |
![]() |
× | × | × |
Dialoogvenster [Specify User ID]
Geef de gebruikers-ID en de toegangscode op voor Secure Print of Sample Print.
De instellingen in het dialoogvenster [Specify User ID] zijn als volgt.
Naam optie | Beschrijving |
---|---|
User ID | Geef de gebruikers-ID op met maximaal 8 1-byte alfanumerieke tekens. |
Secret Number | Geef een geheim nummer op met maximaal 4 1-byte cijfers. De cijfers worden weergegeven als *. |
Confirm Secret Number | Geef nogmaals het geheim nummer op om te bevestigen dat het correct is ingevoerd. |
Dialoogvenster [Authentication Setting]
Geef in dit dialoogvenster de gebruikers-ID en de toegangscode op die op het apparaat zijn geregistreerd voor de verificatie- of factureringsfunctie.
De instellingen in het dialoogvenster [Authentication Setting] zijn als volgt.
Naam optie | Beschrijving |
---|---|
Specification of User ID | Geef de gebruikers-ID op die op het apparaat is geregistreerd bij gebruik van de verificatie- of factureringsfunctie.
|
User ID | Geef de gebruikers-ID op die op het apparaat is geregistreerd bij gebruik van de verificatie- of factureringsfunctie. Er kunnen maximaal 32 1-byte tekens of 16 2-byte tekens worden ingevoerd. |
Password | Voer een toegangscode in van maximaal 12 1-byte alfanumerieke tekens voor de gebruikers-ID. |
Confirm Password | Voer de toegangscode nogmaals in ter bevestiging. |
Selecteer het keuzerondje [Using JobTicket] in [Print Setting] in het scherm [ContentsBridge]. Klik op de toets [Print Setting] om het opdrachtkaartvenster [Print Settings] weer te geven.
Er kunnen gedetailleerdere instellingen worden gemaakt voor het afdrukken van een PDF- en XPS-bestand dan wanneer [Using Printer Job Language] is geselecteerd.
In dit gedeelte worden de respectievelijke opties in het dialoogvenster [Print Settings] nader toegelicht.
Opties die zijn gemarkeerd met een sterretje (*) zijn wellicht niet van toepassing op uw apparaatmodel of er zijn aanvullende apparaten nodig voor het correct functioneren. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie van uw apparaatmodel of neem contact op met uw beheerder.
Er zijn vier tabbladen:
Naam optie | Beschrijving | Optie die kan worden gespecificeerd | |
---|---|---|---|
XPS | |||
Print Range | Specificeer het bereik van de pagina die moet worden afgedrukt.
|
![]() |
![]() |
Quantity | Specificeer het aantal af te drukken kopieën.
|
![]() |
![]() |
Output Color* | Specificeer de afdrukkleur.
|
![]() |
![]() |
Print Mode | Specificeer de afdrukkwaliteit en -snelheid.
|
![]() |
![]() |
Print Annotations | Specificeer of PDF-notities moeten worden afgedrukt.
|
![]() |
× |
Paper Size* | Specificeer het papierformaat voor afdrukken.
|
![]() |
![]() |
Atypical Paper Setting | Selecteer deze toets om het dialoogvenster [Atypical Paper Setting] weer te geven. In dit dialoogvensters kunt u een papierformaat instellen voor afdrukken op niet-standaard papierformaat. |
![]() |
![]() |
Layout | Specificeer de afdrukopmaak.
| ![]() |
![]() |
Scaling | De aflevering wordt verkleind of vergroot afhankelijk van het percentage gespecificeerd bij [Zoom] en uitgelijnd met de linker-, rechter-, boven- of onderkant van de afdrukpositie [Print Position].
| ![]() |
![]() |
N up | Voer in hoeveel pagina's op een paginavel worden afgedrukt.
|
![]() |
![]() |
2 Sided Print* | Specificeer 2-zijdig afdrukken.
|
![]() |
![]() |
Dialoogvenster [Atypical Paper Setting]
In het dialoogvenster [Atypical Paper Setting] kunt u een papierformaat instellen voor afdrukken op niet-standaard papierformaat.
De instellingen in het dialoogvenster zijn als volgt.
Naam optie | Beschrijving |
---|---|
Width | Specificeer de breedte op van het papier. |
Height | Specificeer de hoogte op van het papier. |
Unit | Schakel tussen millimeters en inches voor de maateenheid van [Width] en [Height]. |
Naam optie | Beschrijving | Optie die kan worden gespecificeerd | XPS |
---|---|---|---|
Paper Source* | Specificeer de te gebruiken papierlade.
|
![]() |
![]() |
Tray Group Setting* | Klik op deze toets om het dialoogvenster [Tray Group Setting] weer te geven. Geef de ladegroep op. |
![]() |
![]() |
Output Tray | Specificeer de opvangbak voor het papier.
|
![]() |
![]() |
Job Offset | Specificeer of de aflevering moet worden gestaffeld.
|
![]() |
![]() |
Stapling* | Specificeer of de afdrukken moeten worden geniet. Specificeer de nietpositie als u ervoor heeft gekozen de afdrukken te nieten. | ![]() |
![]() |
Hole Punching* | Specificeer of de aflevering moet worden geperforeerd. Als u de aflevering wilt perforeren, moet u de locatie van de gaatjes opgeven. | ![]() |
![]() |
Hole Punch* | Geef het aantal perforatiegaatjes op uit: [2 Hole], [3 Hole] en [4 Hole]. | ![]() |
![]() |
Folding* | Specificeer of de aflevering moet worden gevouwen.
|
![]() |
![]() |
Front Cover* | Specificeer of u een omslag wilt invoegen voor de eerste pagina van het document.
|
![]() |
![]() |
Front Cover Paper Source* | Selecteer de papierlade voor invoer van de vooromslag.
|
![]() |
![]() |
Back Cover* | Specificeer of u een omslag wilt invoegen voor een opgegeven pagina van het document.
|
![]() |
![]() |
Back Cover Paper Source* | Selecteer de papierlade voor invoer van de achteromslag.
|
![]() |
![]() |
Dialoogvenster [Tray Group Setting]
De instellingen in het dialoogvenster [Tray Group Setting] zijn als volgt.
Naam optie | Beschrijving |
---|---|
Setting list | Geef de ladegroep op. |
Change in setting / Tray Group Name | Voer de naam van de ladegroep in. Er kunnen maximaal 32 1-byte tekens of 16 2-byte tekens worden ingevoerd. |
Change in setting / Using Tray | Specificeer welke lade in de ladegroep moet worden gebruikt. De handmatige invoer kan niet worden opgegeven. |
Naam optie | Beschrijving | Optie die kan worden gespecificeerd | XPS |
---|---|---|---|
Job Type | Selecteer het opdrachttype voor afdrukken. Naast normaal afdrukken kan tevens [Secure Print] en [Sample Print] worden geselecteerd. Als [Secure Print] of [Sample Print] is geselecteerd wordt het dialoogvenster [Specify User ID] weergegeven. Geef de gebruikers-ID en de toegangscode op voor Secure Print of Sample Print in het dialoogvenster "Specify User ID". |
![]() |
![]() |
Margin | Specificeer de positie van de kantlijnen. Kantlijnen kunnen aan de boven-, onder-, linker- of rechterkant van het papier worden toegevoegd. |
![]() |
![]() |
Units | Selecteer deze optie om te schakelen tussen millimeters en inches als maateenheid voor [Front] en [Back] bij gebruik van de functie "Margins". | ![]() |
![]() |
Front | Geef de kantlijnbreedte op voor de voorzijde bij gebruik van de functie "Margins". Geef een waarde in millimeters op tussen 0 en 50 mm in stappen van 0,1 mm. Geef een waarde in inches op tussen 0,0 en 1,97 inch in stappen van 0,01 inch. |
![]() |
![]() |
Back | Geef de kantlijnbreedte op voor de achterzijde bij gebruik van de functie "Margins". Geef een waarde in millimeters op tussen 0 en 50 mm in stappen van 0,1 mm. Geef een waarde in inches op tussen 0,0 en 1,97 inch in stappen van 0,01 inch. |
![]() |
![]() |
Authentication Setting | Het dialoogvenster [Authentication Setting] wordt weergegeven. Geef de instellingen op in het dialoogvenster [Authentication Setting] voor verificatie van de gebruiker tijdens het afdrukken. |
![]() |
![]() |
Print Banner Sheet | Specificeer of er een voorblad moet worden afgedrukt. | ![]() |
![]() |
Check PDF security | Specificeer of er een beveiligingscontrole moet worden uitgevoerd op de af te drukken PDF-bestanden. Als deze optie wordt geselecteerd en een PDF-bestand met toegangscodebeveiliging moet worden afgedrukt, dan wordt het dialoogvenster [Enter PDF password] weergegeven. Voer de toegangscode in en klik op [OK] om het afdrukken te starten. Als deze optie niet wordt geselecteerd, wordt de beveiliging van de PDF-bestanden niet gecontroleerd. De afdrukgegevens worden naar de printer verzonden in de huidige indeling en het afdrukken wordt alleen uitgevoerd als deze overeenkomen met de toegangscode die is gespecificeerd via het bedieningspaneel van de printer. |
![]() |
× |
Dialoogvenster [Specify User ID]
Geef de gebruikers-ID en de toegangscode op voor Secure Print of Sample Print.
De instellingen in het dialoogvenster [Specify User ID] zijn als volgt.
Naam optie | Beschrijving |
---|---|
User ID | Geef de gebruikers-ID op met maximaal 8 1-byte alfanumerieke tekens. |
Secret Number | Geef een geheim nummer op met maximaal 4 1-byte cijfers. De cijfers worden weergegeven als *. |
Confirm Secret Number | Geef nogmaals het geheim nummer op om te bevestigen dat het correct is ingevoerd. |
[Authentication Setting]
Geef in dit dialoogvenster de gebruikers-ID en de toegangscode op die op het apparaat zijn geregistreerd voor de verificatie- of factureringsfunctie.
De instellingen in het dialoogvenster [Authentication Setting] zijn als volgt.
Naam optie | Beschrijving |
---|---|
Specification of User ID | Geef de gebruikers-ID op die op het apparaat is geregistreerd bij gebruik van de verificatie- of factureringsfunctie.
|
User ID | Geef de gebruikers-ID op die op het apparaat is geregistreerd bij gebruik van de verificatie- of factureringsfunctie. Er kunnen maximaal 32 1-byte tekens of 16 2-byte tekens worden ingevoerd. |
Password | Voer een toegangscode in van maximaal 12 1-byte alfanumerieke tekens voor de gebruikers-ID. |
Confirm Password | Voer de toegangscode nogmaals in ter bevestiging. |
Naam optie | Beschrijving |
---|---|
Save | De huidige afdrukinstellingen worden opgeslagen in het opdrachtkaartbestand. De opgeslagen opdrachtkaart kan worden geselecteerd uit [Specify JobTicket file] in het scherm [ContentsBridge]. |
Selecteer het keuzerondje [Specify Job Ticket file] in [Print Setting] in het scherm [ContentsBridge]. Specificeer het opgeslagen opdrachtkaartbestand om een bestand af te drukken met de afdrukinstellingen van het opdrachtkaartbestand.
Een opdrachtkaartbestand kan worden geselecteerd wanneer [Using JobTicket] is geselecteerd bij [Print Setting] en het opdrachtkaartbestand op het tabblad [JobTicket] is opgeslagen.