Een gedeelde printer installeren op een NetWare-server
In dit gedeelte worden de instellingen voor het afdrukken vanaf een computer naar een gedeelde printer op een NetWare-server nader toegelicht.
Hier kunnen de printer, de poort en het type driver worden geselecteerd en wordt een printer per keer toegevoegd.
Terug naar "Driverinstallatie" bovenzijde pagina
Voor de installatie
Controleer het volgende alvorens u begint met de installatie:
Controleer of de vereiste netwerkomgeving voor het toevoegen van de printer op de geselecteerde computer is ingesteld.
De netwerkomgeving zou er als volgt uit moeten zien:
- Besturingssysteem: Windows 2000
- Serviceclient: Novell Client voor Windows 2000 versie 4.71, 4.8, 4.83
- Protocol: NWLink IPX/SPX/NetBIOS-compatibel transportprotocol
- Besturingssysteem: Windows XP
- Serviceclient: Novell Client voor Windows XP versie 4.83
- Protocol: NWLink IPX/SPX/NetBIOS-compatibel transportprotocol
Laat uw beheerder het volgende bevestigen:
- a. De NetWare-servernaam en wachtrijnaam voor de doelprinter.
- b. Het IP-adres gespecificeerd in de doelprinter.
- c. De share-naam van de doelprinter.
- Opmerking
-
- Automatisch zoeken wordt niet uitgevoerd als een printer niet aan voorwaarden a en b voldoet.
- Als voorwaarde c niet bekend is, kan de doelprinter niet worden gespecificeerd wanneer meerdere printers van hetzelfde type worden gevonden.
Terug naar boven
Een printer toevoegen op de NetWare-server
Start het driver-installatieprogramma op deze cd-rom en voeg een printer aan deze computer toe.
Er moeten negen stappen worden uitgevoerd.
1. Klik op [Printer/faxdriver] op het tabblad [Hoofdmenu] van het installatiemenu.
Het driver-installatieprogramma wordt geactiveerd en het scherm [Driver-installatieprogramma - Instelling] wordt weergegeven.
2. Klik op [Keuze].
Het scherm [Driver-installatieprogramma - Verbindingsmethode controleren] wordt weergegeven.
3. Selecteer [Gedeelde printer] en klik op [Volgende].
Het scherm [Gedeelde printer] wordt weergegeven.
4. Voer de printernaam in [Share-naam]in volgens de aangegeven indelingen.
-Voor printers onder Windows 2000/XP:
"\\Server\Queue"
of "\\Tree\Context\...\Queue"
U kunt ook op [Zoek] klikken en een gedeelde printer op het weergegeven venster selecteren. Klik vervolgens op [Volgende].
Een dialoogvenster voor het bevestigen van de installatie wordt weergegeven.
- Opmerking
-
- Het gedeelte tussen "..." is afhankelijk van uw netwerkomgeving.
- Als de gespecificeerde printer niet kan worden bevestigd, wordt het scherm [Printerspecificatie] weergegeven.
Voer één van de volgende in: [IP-adres], [Hostnaam] of [IPX-adres], selecteer "Xerox 4112 PCL6" of "Xerox 4127 PCL6" bij [Model] en klik op [Volgende]. Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven. Klik op [Ja].
5. Controleer de instellingen en klik op [Ja].
Het scherm [Software License Agreement] wordt weergegeven.
6. Lees de inhoud van de overeenkomst en selecteer [Ja] als u akkoord gaat. Klik vervolgens op [Installeer].
De installatie wordt uitgevoerd.
Er wordt een afbeelding van de printer, het printermodel en het printeradres weergegeven.
Nadat de instelling is voltooid, wordt het scherm [Instelling voltooid] weergegeven.
- Opmerking
- Als het bericht "Unable to get device options" wordt weergegeven, moet u ervoor zorgen dat de opties na de installatie worden gespecificeerd. Klik in Windows op [Start] - [Instellingen] - [Printers] (klik in Windows XP of Windows Server 2003 op [Start] - [Printers en faxapparaten]) en open de eigenschappen van de geïnstalleerde printer. Specificeer vervolgens de opties op het tabblad van de printer.
Raadpleeg voor informatie over de opties de documentatie van de printer.
7. Klik op [Testpagina afdrukken].
De printer drukt een testpagina af.
- Opmerking
-
- De printer die is geselecteerd bij [Instelling standaardprinter] wordt de standaardprinter.
- U kunt de naam van de printer wijzigen op het weergegeven scherm nadat [Naam wijzigen] is geselecteerd.
- Als er slechts een printer is geselecteerd bij [Geïnstalleerde printer], dan kunt u de eigenschappen van deze printer verifiëren op het weergegeven scherm nadat [Eigenschappen] is geselecteerd.
- De instellingsinformatie kan worden gewijzigd door [Voorkeursinstellingen voor afdrukken] te selecteren en de eigenschappen te wijzigen.
- U kunt vervolgens andere printers installeren door te klikken op [Opnieuw starten] om terug te keren naar het startscherm.
8. Klik op [Finish].
Er wordt een bevestigingsbericht weergegeven.
9. Klik op [Ja].
De installatie is voltooid.
Terug naar boven
Bevestigen dat de printer is toegevoegd
Voer de volgende procedure uit om na te gaan of het printerpictogram is aangemaakt.
1. Selecteer [Start] - [Instellingen] en klik op [Printers]. (In Windows XP of Windows Server 2003 selecteert u [Start] en klikt u op [Printers en faxapparaten].)
De map met printers wordt weergegeven. Controleer of het pictogram voor de gespecificeerde printer in de map zit.
U kunt ook de volgende methode volgen:
1. Open [Configuratiescherm].
2. Dubbelklik op [Printers].
De map met printers wordt weergegeven. Controleer of het pictogram voor de gespecificeerde printer in de map zit.
Terug naar boven
Hiermee eindigt de printervoorbereiding.
Terug naar "Driverinstallatie" bovenzijde pagina